Vroeg in de ochtend gaat mijn telefoon. Aan de andere kant van de lijn hoor ik een vrouw snikken die daardoor geen woord meer kon uitbrengen. Ik slaagde er net in het adres te verstaan en gaf aan dat ik direct naar haar toe zou komen.
Bij het huis aangekomen zit de jonge vrouw snikkend naast het bed van haar man. Het eerste wat zij zei was, “Ik weet écht niet wat ik zonder hem moet”. Een aantal jaren daarvoor waren ze getrouwd. Ze dachten nog een heel leven voor zich te hebben en dat hun liefde voor altijd was en dat niets dat kon breken. Liefde voelt misschien wel onsterfelijk. Maar als je door de dood zomaar wordt gescheiden van elkaar blijf je achter met vragen. Waarom? Waarom nu? Waarom wij? De dood, ook al denken we dat we het zien aankomen, komt toch nog altijd onverwachts. Ineens is het moment daar.
Ze hadden samen nog zulke mooie plannen gemaakt totdat hij ziek werd. De strijd tegen zijn ziekte ging hij aan maar tevergeefs. Ze hebben samen zijn uitvaart nog kunnen voorbereiden. De gesprekken, die ze daar samen over hebben gehad, waren zo verschrikkelijk pijnlijk, maar achteraf fijn dat ze dat nog samen hebben kunnen doen.
Nu wist zij in ieder geval wat zijn laatste wensen waren en konden wij die samen gaan uitvoeren. Op de rouwkaart kwam te staan dat iedereen zich moest kleden waar hij of zij zich fijn in voelde. De condoleance moest worden gehouden in de tuin van zijn ouderlijk huis. De tuin waar zoveel mooie herinneringen waren gemaakt. De BBQ’s met familie en vrienden en de voetbalwedstrijdjes die onderling op het grasveld werden gehouden. Zo stelde hij zich ook zijn condoleance voor. Met zijn allen in de tuin, nog een keer met elkaar, proosten op het leven. Familie en vrienden die zonder hem verder moeten maar wel met het vooruitzicht dat ze nog een heel leven voor zich hebben.
Tijdens de condoleance stond de jonge vrouw even in haar eentje in een hoekje van de tuin. Het zonlicht scheen op haar gezicht. Ze vertelde “Hij laat zoveel woorden achter in mijn ziel maar nooit zal ik zijn warme handen meer voelen die me vasthielden, als hij dacht dat ik zou vallen. Als ik nu in het donker naar de sterren kijk vraag ik me af of hij daar ergens is.” Zijn uitvaartkist was door zijn vrienden voorzien van teksten en lieve woorden. De muziek die gedraaid werd tijdens zijn afscheidsdienst waren de nummers die gedraaid waren tijdens hun huwelijk. En na de afscheidsplechtigheid werd de BBQ in de tuin van zijn ouders aangestoken en trapten zijn vrienden een balletje in die tuin.
Als iemand sterft die je liefhebt, sterft er een deel van jou met hen mee. Niet letterlijk, natuurlijk. Je hart blijft kloppen, je longen vullen zich met lucht en je zet je ene voet nog steeds voor de andere. Maar er is een leegte ontstaan, een onzichtbare wond die zich nestelt in de kern van wie je bent. Want wie ben jij zonder hen? Ondanks alle pijn en al het verdriet, blijven de herinneringen. Herinneringen die zij, de jonge weduwe, nooit gaat verliezen maar voor altijd voortleven in haar hart.
